Mimmo Rotella (1918 – 2006), Italiaans beeldend kunstenaar.
Het werk van Mimmo Rotella is één van de eerste vormen van Pop Art die we kennen. In het lusteloze Rome van Fellini’s La Dolce Vita experimenteert deze bijzondere kunstenaar met de nieuwe vormen van communicatie: reclame, film, politiek. Hij liep hiermee wel tien jaar vooruit op de latere ontwikkelingen van Pop Art. Hij scheurde de affiches van de muren van de eeuwige stad en plakte ze op doek om ze vervolgens te manipuleren tot een nieuwe visie op massamedia door ze uit hun gewone context te halen en te bewerken met scheuren. Met het verscheuren van de grote iconen van het witte doek ontrukt hij hen aan de collectieve verbeelding en met dynamische geestdrift verdrijft hij de beelden uit het gemeengoed en verheft hen tot kunstwerk. De schilderijen van Marilyn Monroe, Charlie Chaplin, Sophia Loren, Liz Taylor, Marlene Dietrich, Rita Hayworth, Clark Gable, John Wayne krijgen een geheel nieuwe lading door de intelligente interpretatie van Mimmo Rotella. Van idool naar spiegelbeeld van de samenleving met haar ontmenselijking, hetzij (in de traditie van het Nouveau Réalisme) met een gezonde dosis humor.
In de jaren 60 werkt Mimmo Rotella samen met kunstenaars als Yves Klein, Arman, Jean Tinguely, en Raymond Hains onder de noemer van de Franse versie van de Pop Art; het Nouveau Réalisme (dat poëzie maakt met de afvalproducten van de moderne samenleving). In deze periode komt het werk van Mimmo Rotella tot zijn volle wasdom. Het werk van Mimmo Rotella staat aan het begin van een tijd waarin de mediacultuur een steeds belangrijkere rol gaat spelen in een samenleving die steeds vluchtiger wordt. Dit maakt dat zijn kunst een zeer precies historisch moment vertegenwoordigt. Zijn schreeuwende kleuren geven de kijker stof tot nadenken over de realiteit van de door media overspoelde stadscultuur en brengen de kijker, door de poëtische lading die hij er in aanbrengt, tot een overpeinzing hiervan. De strijdvaardigheid en innovatie waarmee Mimmo Rotella het begin van het mediatijdperk inluidt maakt hem tot één van de belangrijkste Europese kunstenaars van deze tijd.
De hoogtepunten van zijn carrière zijn onder meer de expositie High and Low van het MoMa in New York in 1990, een solo-expositie in het Centre Pompidou in Parijs in 1996, de Halls of Mirrors expositie in het MoCa in Los Angeles in 1994. Tijdens de 49ste Biënnale van Venetië wordt hij uitgenodigd in het kader van zijn historisch belang in de ontwikkeling van de hedendaagse kunst.
—
Mimmo Rotella (1918 – 2006), Italian visual artist, is known for being one of the earliest pioneers of Pop Art. In the lackluster Rome of Fellini’s La Dolce Vita, Rotella experimented with new forms of communication, such as advertising, film, and politics, ten years ahead of the later Pop Art movements. He would tear posters from the walls of the Eternal City, paste them onto canvas, and manipulate them to create a new vision of mass media by removing them from their usual context and tearing them apart. By ripping apart the iconic faces of the silver screen, he removed them from collective imagination and, with dynamic enthusiasm, transformed them into works of art. His paintings of Marilyn Monroe, Charlie Chaplin, Sophia Loren, Liz Taylor, Marlene Dietrich, Rita Hayworth, Clark Gable, and John Wayne acquire a new significance through Rotella’s intelligent interpretation, turning idols into reflections of a society marked by dehumanization, often with a touch of humor in the tradition of Nouveau Réalisme.
In the 1960s, Rotella collaborated with artists like Yves Klein, Arman, Jean Tinguely, and Raymond Hains under the banner of French Pop Art, Nouveau Réalisme, which used the discarded products of modern society to create poetry. His work blossomed during this time, representing the beginning of an era where media culture began to dominate society. His art invites reflection on the realities of a media-saturated urban culture. Career highlights include exhibitions at MoMA in New York (1990), the Centre Pompidou in Paris (1996), and the MoCA in Los Angeles (1994), as well as participation in the 49th Venice Biennale.